Wandelen over de Oude Begraafplaats
Hierbij een routebeschrijving, beginnen bij het baarhuisje.
Wij schenken aandacht aan een aantal graven van bekende Gouwenaars.
Dat betekent niet dat de andere graven onbelangrijk zijn.
U bent de begraafplaats binnen gekomen via een smeedijzeren hek.
Aan beide pieken zijn gevleugelde zandlopers te zien.
De begraafplaats is ingedeeld in vier velden:
De grafnummering, b.v. (A.y 02). A is het veld, y geeft de rij aan (witte bordje) 02 grafnummering vanaf het middenpad
1. Het baarhuisje: Ruim halverwege de begraafplaats staat een zogenaamd baarhuisje. Het houten gebouwtje stamt uit 1873 en stond oorspronkelijk bij de ingang. In 1894 is het huisje verplaatst naar zijn huidige plek op de scheiding van het b en d veld. In 1872 werd het verplicht een baarhuisje te hebben. In eerste instantie moesten hier mensen die overleden waren aan een besmettelijke ziekte opgebaard worden. De richtlijnen waren: een eenvoudig ingericht lokaal, een vierkant goed geïsoleerd stenen gebouw, met in de nok een ventilatiekoker en ventilatieopeningen in elke gevel, voorzien van ijzergaas tegen insecten. De blauwe kleur houdt namelijk insecten op afstand. In later tijden speelde de schijndood een grote rol. Als men twijfelde kon daarom het baarhuisje gebruikt worden voor een periode waarin vastgesteld kon worden of iemand inderdaad was overleden. Ook werden drenkelingen opgebaard.
In het baarhuisje, wat nu voor opslag gebruikt wordt vinden we twee kisten en baren. Verder allerhande begraafmateriaal met o.a. bordje stilte begrafenis, grafdozen, oorlogskruis en een vitrine met kistbeslag.
Voor het baarhuisje naar rechts. Het kruis is gevonden in de naburige wijk en heeft vermoedelijk op het voormalige katholieke gedeelte van de begraafplaats (veld C en D) gestaan.
2. (D.f.27a) Op veld D. ligt het graf van de zus en twee broers van Adriaan de Rijke.
3. (D.f.27b) Het oorlogsgraf van Adriaan de Rijke, die als verzetsstrijder is gefusilleerd.
Als we teruglopen naar het baarhuisje zien we rechts op de scheidingsmuur met Croda een gedenkbord met de namen van hen die op het naar rechts gelegen pad verstrooid zijn.
Loop nu terug naar het middenpad richting aula. Tussen het baarhuisje en de regenton liggen links kindergraven.
4. (B.jj.02) Rechts ligt het graf van Jacobus Johannes Bik. Hij was initiator van de papschool, waar arme kinderen voor- en in de eerste wereldoorlog eten kregen.
5. (A.bb.03) Links, in veld A ligt een groot keldergraf van de familie Steens Zijnen, Gerardus Jacobus Steens Zijnen, medeoprichter van de Kaarsenfabriek, nu Croda, woonde op de West Haven 52. Daar werd later de Latijnse school gevestigd. Daarna de Kamer van Koophandel
6. In rij (A.y.02) ontdekken we een bijzondere obelisk van de familie IJsselstijn:
een afgeknotte marmeren zuil met een bloemenkrans. Aan de hardstenen basis van de
obelisk zien we ineengevouwen handen van porselein.
7. In dezelfde rij (A.y.12) ligt Jacob Kramers Jansz., lexicograaf bij de Goudse uitgever
G.B. van Goor. Bekend van de woordenboeken. Een zeer begaafd man, maar een
stevige innemer. Hij verdronk in de Fluwelensingel.
8. (A.w.05) Adolf Hendrik Teepe, voorzitter van de vrijmetselaarsloge, de Waare Broedertrouw
Het embleem van de loge staat op de grafsteen.
9. (A.u.02) Lege plaats. Dit was het graf van Gerard Benjamin van Goor, oprichter van
de uitgeverij G.B. van Goor en Zonen.
10. (A.v.01, 02 en 03) De zonen en dochters van Goor. Jacob Meinard Noothoven van Goor, Wethouder
11. Op (A.p. 01, 02 en 03) de graven van burgemeester Adrianus van Bergen, zijn vrouw Hendrika en hun dochter Maria IJzendoorn - van Bergen.
12. Keldergraf (A.j.04) van de familie van Eijk. Cornelis is oprichter van de Kaashandel Mij Gouda voorheen gevestigd in de Blauwe Haan op de Kattensingel. Ook zijn drie dochters liggen in het familiegraf. Suzanna Jacoba, Cornelia Marianne en Anthonia Cornelia.
13. Keldergraf (A.j.02) van de familie Nederhorst. Hendrik Jan stichtte in 1872 het aannemingsbedrijf Nederhorst, nu Nederhorst Grondtechniek BV. Ook zijn zoons Hendrik Jan en Gerard Jan liggen in deze kelder.
14. Nu rechts van het pad: (B.m.18) Malva Maria Reyes, dochter van de
Chileense dichter en Nobelprijs-winnaar Pablo Neruda.
Geboren in 1934. Een wit betegeld graf, vlak bij de muur van Croda. Malva is geboren met een waterhoofd en verstoten door Pablo Neruda. Opgenomen in een pleeggezin overlijdt zij in 1943 in Gouda. Regelmatig komen Chilenen dit graf bezoeken.
15. Lege plaats (A.h.05), Hier ligt begraven Willem Frederik Büchner, stadsarts
van Gouda.
Onder zijn bezielende leiding werden
duizenden Gouwenaars ingeënt
tegen de pokken. Zijn grafsteen is verdwenen. De Stichting heeft een gedenkplaat op zijn graf geplaatst.
16. (A.b.04) Henriette Helena Hoffman. Stichter van het gelijknamige
Hoffmangesticht, bedoeld voor de verpleging van dames (weduwe of
ongehuwd) boven de 40 jaar. Zij stichtte ook de Volksgaarkeuken in de Keizerstraat op.
Wij lopen nu tegen de aula aan. Vroeger werd aan de voorzijde de rouwkoets uitgeladen en werd de kist door de aula heen door deze deur op de begraafplaats gebracht. De toegang tot de begraafplaats wordt gevormd door twee majestueuze paardenkastanjes. Boven deze imposante deur is een witte uitbeelding van de dood geplaatst:
Herkenbaar is de dubbele zeis, de gevleugelde zandloper: aan de ene zijde de duivenvleugel (symbool voor de dag) aan de andere zijde de vleermuisvleugel (symbool voor de nacht), de staartbijtende slang (Ouroboros), de bloeiende en de verdorde korenaren en de gedoofde fakkels.
Wij lopen verder langs het lage toegangshek langs veld A
17. Stadsarts Imans (A.a.06) Hij heeft in 1832 de eerste twee graven gekocht.
18. Twee graven verder, (A.a.08) HERVORMDE PREDIKANTEN. Met predikant Nijhoff.
Dit graf is gekocht door de Hervormde Gemeente Gouda en zou door haar onderhouden worden.
19. In rij (A.c.17 en 18) liggen de zerken van burgemeester Albertus Adrianus van Bergen IJzendoorn en zijn familie. Hij bevorderde de spoorverbinding met Den Haag. Hij bevorderde de stichting van de Rijks H.B.S., het stedelijk museum en het stadsarchief.
20. (A.d.19) het oudste, nog bestaande graf van Aart de Jong. Hij overleed wellicht ten gevolge van de heersende cholera-epidemie.
21. (A.g.16) Willem Cornelis Bokhoven nam in 1924 deel aan de Olympische Spelen, Familie van aannemers.
22. (A.h.19) De ooit wit marmeren steen van de familie Vermaat is een blikvanger qua hoogte: 1,6 m.
23. (A.j.16) D.J. van Vreumingen, Aquarellist in Gouda.
24. (A.o.15) Een marmeren steen van Dr. A. Montagne, een Gouds chirurg. Hij stichtte de Montagnekliniek genoemd, waar menig Gouwenaar is geboren. Het graf is omgeven met een fraai hekwerk.
25. (A.p.10) Pieter Kersbergen. Een liggende steen met een fraai hekwerk met vleermuismotieven.
26. (A.y.20) Gerrit Jan van Nieuwpoort. stichter van de Groep Van Nieuwpoort Grind en Zand. Maakt deel uit van de huidige Van Nieuwpoort Groep. (met o.a. de Goudse Betonmortel Centrale).
27. (A.z.17) Dr. David Willem IJssel de Schepper. Geboren in 1874, Directeur van de Stearine Kaarsenfabriek. Deze chemische fabriek ligt aan de overzijde achter de stenen muur. Hij is overleden in Besançon na een ongeval met op hol geslagen paarden die zijn koets trokken.
28. (A.ee.20) Emiline Flower. Op de zerk staat het TBC bestrijdingssymbool,
het Lotharingskruis, waarvoor zij zich ingezet heeft.
29. (A.kk.20) Een zware, rechtopstaande steen van Rode Weser zandsteen.
met bronzen letters: Eza Romina Bödeker en Bernardus Joseph Akkersdijk, deurwaarder.
Voorbij de heg komen we in vak C
30. (C.ccc.19) Net voorbij de heg zien we het gedenkteken van het 3-jarige jongetje Marientje: een gebroken zandstenen zuil op een hardstenen voet.
31. (C.ddd.19b) Anna Barbara van Meerten – Schilperoort, de kroon van Gouda. Zij was een Nederlands schrijfster en zette zich in voor het onderwijs, de armenzorg en het gevangeniswezen in Gouda.
32. (C.eee.17) Aan het einde van dit vak is het grafmonument van Rocus Biesheuvel. Men vertelde dat hij de beste voorhoedespeler van voetbalvereniging ONA in Gouda was. In 1947 is hij verdronken in een stadsgracht in Den Haag. Op het grafmonument ligt een
hardstenen voetbal, door zijn vrienden gegeven.
Loop nu door naar het middenpad.
33. Op de hoek staat een monument met 59 namen die onder deze heg liggen begraven. Met witte klinkers onder de heg is met een cijfer aangegeven waar een ieder zou kunnen liggen. Zij zijn in 1945 begraven, zonder grafsteen, de meeste zonder kist, want vlak na de wereldoorlog was er geen hout meer te vinden.
Deze heg is over de graven heen geplant. De stichting heeft met crowdfunding dit monument laten maken om deze 59 mensen een naam te geven.
34. Lopend richting baarhuis ligt aan de rechterzijde in veld D rij F en H op een
aantal plaatsen kleine platte stenen met een plaquette als oorlogsgraf. Hier
ligt een oorlogsslachtoffer die zonder steen begraven is. De stichting heeft onlangs deze kleine gedachtenisstenen laten maken.
35. Tegenover het baarhuisje staat een monument om de 277 doodgeboren kinderen te herdenken die zonder steen begraven zijn.
Geschiedenis
1827 Verbod op het begraven binnen de stadsmuren.
1828 Verbod begraven in de St. Jan.
1828 Start aanleg van de begraafplaats. Er kwam een sloot omheen en er werden bomen geplant. De begraafplaats zelf werd opgehoogd met rivier- of duinzand. Daarna aardspecie, twee delen zand en één deel afval van steenplaatsen. Daarover kwam er grond.
1829 Opdracht om een aula te bouwen. Aangenomen door Willem van Bemmel voor f 12.500,-
Het gebouw werd bewoond door de beheerder. Er was een speciale ruimte ingericht voor de schijndoden, waarvoor apart betaald moest worden. Verder waren er twee ruimtes voor familie en vrienden. Het is een rijksmonument.
1832 Eerste ter aarde bestelling op de ‘’Algemeene Steedelijke Begraafplaats’’,
1835 Katholiek gedeelte (veld C en D). Na ingebruikname in 1891 van de RK Kerkhof aan de Graaf Florisweg is dit vervallen. Er is nooit een joods gedeelte geweest. Deze hadden een eigen begraafplaats op de hoek van de huidige tunnel.
1872 Verplichting tot het bouwen van een baarhuisje. De voornaamste redenen waren de angst voor schijndoden en overledenen aan besmettelijke ziekten.
In de wet werd het advies gegeven voor een stenen ruimte, met houten ontluchtingskoker.
1873 Bouw van het baarhuisje met plaats voor 5 kisten op schragen.
1894 Baarhuisje wordt verplaatst naar de huidige positie.
1899 Er wordt een hek rondom de begraafplaats gemaakt. Er zijn twee ingangen voor de aula. De koetsen rijden door de eerste ingang, na het uitstappen gaan de koetsen via de andere uitgang weer weg.
Deze situatie was tot 1956. Daarna werd de toegang gewijzigd met één hek.
1950 Sluiting van deze begraafplaats met de openstelling van ‘’IJsselhof’’ aan de Goejanverwelledijk.
Dit was in de volksmond “de nieuwe begraafplaats” en werd deze begraafplaats omgedoopt tot de ‘’Oude Begraafplaats”.
In 1971 was de laatste bijzetting met Gerritje van Willigen- van Eck (C.ff.12).
In 1995 kwam er een vraag van de Goudse gemeente of er belangstelling was voor de grond van de begraafplaats,
want in 2002 zouden alle grafrechten vervallen en kon er geruimd worden.
Een werkgroep ‘’Behoud Oude begraafplaats Gouda’’ heeft zich sterk gemaakt om deze begraafplaats voor het nageslacht te behouden en heeft daarvoor de Stichting Oude Begraafplaats opgericht. En met succes!
In 1988 zijn de aula en de toegangshekken rijksmonument en in 1997 is de begraafplaats een gemeentelijk
monument geworden. Na herindeling van de toegang is één van de toegangshekken verdwenen.
Op de Oude begraafplaats mag niet meer begraven worden: De grond moet onberoerd blijven. Een enkele nabestaande mag langs het pad langs Croda verstrooid worden.
De indeling
De overheid was verplicht om gedeeltes in te richten voor protestanten, katholieken en joden. De laatste hadden hun eigen joodse begraafplaats.
Naast deze indeling per geloof was er ook een indeling per klasse. Deze waren op hun beurt verdeeld in vier onderafdelingen
Onderafdeling 1 en 2; de eerste klasse
Onderafdeling 3; de tweede klasse
Onderafdeling 4: de derde klasse
Onderafdeling 5; voor min vermogenden en bedeelden.
Elk graf mocht twee volwassenen boven elkaar bevatten, het aantal kinderen dat bijgezet kon worden was niet
gelimiteerd. (Er is b.v. een graf met 17 kinderen)
Eigenaars moesten zorg dragen voor het onderhoud; achterstallig onderhoud verhaalde de gemeente op de eigenaars. Het plaatsen van grafkelders mocht pas na toesteming. Na overleg van een tekening bij de gemeente mocht men gedenktekens of opschriften plaatsen.
Uitgave Stichting Oude Begraafplaats - © 2022