Jan Andries Meter 1855- 1913
Sijke de Jong 1860-1931.
veld A rij p graf 9
Deze echtlieden, beiden van oudsher leden van een Fries geslacht, hadden in Harlingen een eigen broodbakkerij en winkel aan de Noordhaven aldaar, tot Jan Andries ziek werd.
Dat betekende het einde van zijn bakkersbestaan en op zoek gaan naar een oplossing voor de achterblijvenden.
Die oplossing werd via een advertentie gevonden in Gouda. In 1913 werd de viswinkel, van de firma Bulsing aan de Hoge Gouwe nr 47, te koop aangeboden.
Dat werd hun nieuwe bestaan in den vreemde.
De man en vader overleed kort daarop. Zijn vrouw en een van hun zoons, Markus, pasten zich aan de nieuwe omgeving aan. Het verkopen, maar vooral het bakken van de vis, vond de vrouw echter minder aangenaam dan de broodverkoop van voorheen en in overleg met haar zoon en compagnon werd er overgeschakeld op kruidenierswaren.
Vanwege de Friese kap en de vreemde tongval, was de vrouw een aparte verschijning in ‘het Goudsche’.
Door de kerkgemeenschap waartoe zij behoorden, werd het gezin, met een nog jong meisje, opgevangen en gesteund. Markus (1894) werd in de loop der jaren een actief en gezien lid van de Gereformeerde Jongelingsvereniging. In dit verband was zijn motto ‘werkt zolang het dag is’. Helaas was die ‘dag’ voor hem heel kort, want reeds in 1920 bezweek hij, aan de toen heersende ‘Spaanse Griep’ en werd begraven bij zijn vader. Moeder Sijke, intussen in haar zestigste jaar, riep haar jongste zoon te hulp, om haar te assisteren.
Noodgedwongen moest hij zijn kantoorleven opgeven en zich aanpassen aan de nieuwe situatie.
Hij, Andries Meter (1895-1981), is een echte Goudse ingezetene geworden; de kruidenierszaak, werd een grossierderij onder de naam, Fa. Wed. J. A. Meter, tot de zaak in 1966 verkocht werd.
Met eerbied gedenk ik hen die mij voorgingen.
IM